Flora in de Alpen


Vegetatiezones

De vegetatie in gebergten varieert sterk naar hoogte en wordt daarom ingedeeld in zones met elk hun specifieke vegetatie, zoals onderstaand nader wordt toegelicht. Aan de zuidzijde van de Alpen liggen deze zones doorgaans hoger dan in het noorden, doordat in het zuiden een beduidend warmer (mediterraan) klimaat heerst. Maar niet alleen om klimatologische redenen, ook vanwege variaties in bodemsamenstelling (soort gesteente) kan de vegetatie regionaal zeer sterk verschillen.

Alpenflora

In de Alpen groeit een uitzonderlijke verscheidenheid aan bloemen en planten, zowel in de dalen als op de hoge alpenweiden. Deze verscheidenheid is mede te danken aan het feit dat er door de hoogteverschillen binnen een beperkt areaal verschillende klimaatzones, van mediterraan zeeklimaat tot toendra- of poolklimaat, voorkomen. Bovendien vormt het gebergte een geïsoleerd eiland voor veel soorten die niet in de lagere gebieden daarbuiten kunnen overleven. Deze soorten zijn typisch voor een kouder klimaat en hebben Europa tijdens de laatste ijstijd vanuit het oosten gekoloniseerd. Met het warmer worden van het klimaat werden ze later weer uit de lagere gebieden naar de hogere verdreven.
Dit hoofdstuk heeft niet tot doel, een encyclopedische beschrijving van alle bloemen en planten uit de Alpen te geven. Slechts een aantal karakteristieke Alpenbloemen wordt nader toegelicht.
     Veruit de bekendste alpenbloem is zonder meer de edelweiss. De edelweiss bloeit van juni tot augustus, in kleine 'struikjes' van tot wel 15 bloemen en wordt 10-20 cm hoog. Het zijn viltig behaarde plantjes met stervormige witte bloemen. Ze groeien op schrale, kalkhoudende rotsbodems op hoogtes van ca. 2000 tot 3000 m. In de Alpen is het plantje welhaast een zeldzaamheid, in tegenstelling tot de hoogvlaktes in Centraal-Azië, waar het veelvuldiger voorkomt – en waar het ook oorspronkelijk vandaan komt.
     Een andere welbekende alpenbloem is de gentiaan. De gentiaan komt in tientallen verschillende ondersoorten met evenzo veel verschillende uiterlijke kenmerken voor, zodat er nauwelijks een algemene beschrijving van te geven is. Sommige gentianen, zoals de kleine voorjaarsgentiaan, zijn op veel verschillende plaatsen aan te treffen. Maar andere soorten, zoals de grootbloemige gentiaan en de Kochs gentiaan, zijn wat zeldzamer. Deze laatstgenoemde twee ondersoorten zijn ook de "echte" gentianen met de bekende kelkvorm: een 4 tot 8 cm hoge stengelloze plant met blauw gekleurde bloemen. Deze gentianen komen voor in de hooggebergten van Centraal- en Zuid-Europa en groeien op hoogtes van ruwweg 1200 tot 2600 m.
     Zo zijn er nog diverse andere karakteristieke, maar minder bekende alpenbloemen. Bijvoorbeeld het alpenklokje of de verwante alpenkwastjesbloem, waarvan er ook vele varianten bestaan, alle met kleine kelkvormige bloemen, meestal lichtroze tot violet gekleurd. Dit zijn typische voorjaarsbloemen.
     De wilde alpenroos of rododendron is eveneens een veel voorkomende alpenbloem. Deze taaie, tot één meter hoge struikjes bevatten in de bloeitijd van medio juni tot eind juli tientallen fel roze gekleurde bloemen. Ze zijn van nature aan te treffen in alle Centraal-Europese hooggebergten op hoogtes van 1400 tot bijna 3000 m.
     Verder is ook de alpenanemoon een opmerkelijke verschijning. De alpenanemoon en andere verwante soorten uit de ranonkelfamilie dragen in de bloeitijd witte, gele, of zelfs violet gekleurde bloemen. Daarna ontwikkelen ze zich echter tot opvallende en zeer herkenbare pluimenbollen, waarin zich de zaden verbergen. Het verpreidingsgebied is alle Centraal- en Zuid-Europese gebergten, op hoogtes van 1200 tot 2800 m.
     Tot slot mag de zilverdistel in deze lijst niet ontbreken. Deze distel kent een stengelloze en een hoge variant. De aandachttrekker van deze plant is zijn bloem: een ronde binnenschijf met vaalgele meeldraden, omgeven door een ring met smalle, zilverwitte bloembladeren. De bloemen hebben gewoonlijk een diameter van 8 tot 15 cm en sluiten zich 's nachts en bij slechte weersomstandigheden. Het verspreidingsgebied is alle middel- en hooggebergten in de zuidelijke helft van Europa en de plant groeit tot op hoogtes van maximaal 2800 m.
Vrijwel alle hierboven beschreven bloemen zijn in de Alpen beschermd. Bekijk ze dus gerust, maar laat ze alsjeblieft onaangeroerd staan – zo zijn ze immers het mooist.

Foto's (9)